James Duffy, Jimmy voor de vrienden, groeit op in Schotland. Hardloper, nationaal jeugdkampioen en flierefluiter. Hij blinkt uit in de marathon. Als natuurtalent heeft hij een hekel aan trainen. Jimmy gaat liever op zwier.
Als jongeman emigreert hij zoals zovelen naar Canada. Een jaar later loopt hij voor zijn nieuwe land op de Olympische Spelen van 1912. De kranten houden van Jimmy. Hij wint de ene marathon na de andere, maar tegelijk houdt hij van het zoete leven. In 1914 wint hij de allermooiste: de marathon van Boston. “Heb je een sigaretje voor mij?” vraagt hij aan de meet. “En dan een pintje.”
Datzelfde jaar breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Jimmy Duffy, een ster, stelt een voorbeeld en meldt zich als soldaat. “Ik loop recht naar Berlijn”, belooft hij zijn vrienden, “naar de Duitsers.”
In 1915 zijn de kogels hem te snel af. James Duffy sneuvelt bij Ieper. De beste marathonloper van 100 jaar geleden ligt begraven in Vlamertinge vlak bij Ieper.
Er is een boek over hem geschreven.
Bij de In Flanders Fields Marathon droeg ik zijn naam mee op mijn startnummer. Een eer naar hem toe en aan alle soldaten van beide zijden die de verschrikkelijke ontberingen in de loopgraven hebben moeten doorstaan.
In plaats van Nieuwpoort was de start dit keer in Diksmuide, waar we vertrokken op de Grote Markt. Mijn negende marathon van het jaar op de negende dag van de negende maand ( 9 9 9 ).
De stiltes op de landwegen werden om de zoveel kilometer doorbroken door fijne aanmoedigingen van de supporters die zo de lopers op verschillende plekken konden volgen. Kippenvelmomenten waren dat. De lopers liepen door een ware erehaag. Alsof we bij de Tour de France wielrenners waren op Alpe d’Huez. Zeker ook op 18 km, toen we weer langs Diksmuide liepen, was het een echt hoogtepunt.
Ik liep best goed. De benen voelden goed aan. De kilometertijden waren nagenoeg gelijk met een schema dat als eindtijd 3 uur 40 zou gaan opleveren. Alleen ja, mijn hartslag was véél te hoog. Dat zou later in de race best wel eens een probleempje gaan worden.
En dat werd het ook, de laatste 12 km waren een ware hel. Het lijf sputterde flink tegen. Dan maar steeds kleine stukjes hardlopen. Ieper was al in zicht en met de naam van Jimmy Duffy op mijn startnummer kon ik niet anders doen dan doorgaan. Hij heeft toen per slot van rekening veel meer geleden dan ik nu.
Bij de Menenpoort speelde iemand op een bagpipe. Een prachtig moment om zo de Menenpoort onderdoor te lopen. De finish was nu wel heel dichtbij. De Grote Markt in Ieper stond vol met mensen en een ontmoeting met André Mingneau (de organisator) die iedereen persoonlijk feliciteerde bij de finish, is marathon nummer 9 van het jaar volbracht.
Over zes weken staat de marathon van Amsterdam voor mij op het programma. Maar ik hou nu wel even een verplichte loopstop (uitgezonderd de loopjes als Amsterdam Running Guide, maar die kosten niet veel energie). Zes marathons in 120 dagen is ook voor mij pittig en iets te veel van het goede.
Wordt vervolgd…
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!